Verplaatst naar 5.2.2 De westerse natuurkunde was natuurlijk 'not amused' met Einsteins gedachte-experimenten. Bij alle zekerheden uit het mechanistisch wereldbeeld van de klassieke natuurkunde van Newton moesten vraagtekens worden gezet en belangrijke begrippen moesten worden geherdefinieerd.* Maar het was vooral te danken aan de geboden speelruimte bij de gedachte-experimenten, dat die natuurkunde nu zodanig kon worden gemodificeerd, dat niet het eigen tijdverloop van een zich bewegend lichaam verandert, maar dat alleen het tijdverloop t.o.v. een ander zich bewegend lichaam kan veranderen.

Deze vermijding van de werkelijkheid bleek nu namelijk mogelijk vanwege het gegeven, dat bij snelheidsveranderingen van een ruimteschip weliswaar zijn klokken trager of sneller gaan lopen en zijn ruimte krimpt of verruimt in de lengterichting, maar dat hetzelfde geldt voor de reizigers aan boord van het ruimteschip. De reizigers zullen daarom niets van al deze verschijnselen merken, want voor hen is het alsof de Aarde van hen wegvlucht terwijl zij zelf stilstaan. Zij nemen dezelfde verschijnselen echter wel waar bij de achterblijvende Aarde. Daardoor kun je deze verschijnselen als relatief beschouwen en afhankelijk van de gekozen waarnemer.

Het eigen tijdverloop van lichamen kan op die manier constant blijven hetgeen essentieel is voor de instandhouding van de Newtonmechanica en daarmee voor het paradigma van de westerse natuurkunde.

 

 

Verplaatst naar 5.3  Ten faveure van de Newtonmechanica wordt aldus de illusie in stand gehouden, dat de 3D ruimte en constante tijd werkelijk bestaan. Dit laatste is mooi beschreven door de Italiaanse fysicus Carlo Rovelli in zijn boek 'De werkelijkheid is niet wat ze lijkt'.



De gemodificeerde westerse natuurkunde lijkt op die manier voorbij te kunnen gaan aan de abstracte tweedimensionale ruimtetijd, de
echte werkelijkheid, de voorwereld, zoals indertijd door de Bolwaarnemer verondersteld vanwege de gevoelshypothese en in feite door Einstein bevestigd met zijn ontdekking omtrent de ons bekende zwaartekracht.

Maar schijn bedriegt ....

 


Dankzij de wiskunde kon de westerse natuurkunde de abstracte werkelijkheid van de voorwereld weliswaar verwerken in de nawereld, zoals in de volgende paragraaf nog wordt beschreven. Het maakt de westerse natuurkunde echter minder transparant en soms erg ingewikkeld en dat geldt niet alleen voor buitenstaanders maar ook voor haar eigen wetenschappers. Zo kon bijvoorbeeld de ethertheorie op grond van alleen de gedachte-experimenten niet worden verlaten. Officieel gebeurde dat daarom pas in 1920, zoals later nog wordt beschreven.

Maar het ergste is misschien nog wel dat de westerse natuurkunde dankzij haar paradigma waarschijnlijk een werkelijkheid verbergt die veel uitgebreider is dan de wereld die zij heeft gecreëerd op basis van de Speciale Relativiteitstheorie.

Ga verder naar: 5.3. De minkowskiruimtetijd

­