Aangezien dit tijdsbesef het enige is wat wij mensen van dat aardse verzet ervaren – van het draaien van de aarde en de scheefstand van haar rotatieas is immers niets te merken – berust dat inwendige mechanisme waarschijnlijk op het bestaan van 'tijd'. Het bestaan van (aardse) tijd moet je in dat geval opvatten als de ultieme uitingsvorm van het verzet van de Aarde tegen alle snelheidsveranderingen die haar worden opgelegd door de ruimtelijke verplaatsing van de Zon.
Tijd kun je in dat geval beschouwen als de tegenhanger van ruimte.
NB.27 In de Huang Di Nei Jing Su Wen, het basiswerk van de acupunctuur, wordt in een soortgelijk verband gesproken over ‘het bevel van de hemel en het antwoord van de Aarde’. Dit zou erop kunnen wijzen dat de Bolwaarnemers er heel vroeger inderdaad zo over dachten.
De Bolwaarnemer, die altijd meende dat de tijd constant is en de ruimte driedimensionaal (3D), beseft nu dat de relatie tussen ruimte en tijd in werkelijkheid wel eens heel anders zou kunnen zijn. De consequentie van zijn 'verzetshypothese' is namelijk dat de tijd van de Aarde zodanig moet kunnen vertragen en versnellen dat daarmee de snelheidsveranderingen in de ruimte worden tenietgedaan. Immers, wanneer de snelheid van de Aarde in de ruimte twee maal zo groot wordt terwijl haar eigen tijdverloop met de helft vertraagt (een uur wordt dus twee keer zo lang), dan blijft de Aarde (voor eigen gevoel) eenparig bewegen. En dat geldt dan ook voor alles wat erop groeit en leeft. Op die manier is de tijd van de Aarde dus als het ware een weerspiegeling van haar snelheidsveranderingen in de ruimte.
Praktisch gezien betekent het voorgaande dat wanneer een lichaam als de Aarde van A naar B beweegt, het tussen A en B willekeurig kan versnellen en vertragen in zowel de referentie ruimte als tijd.
Het (hemel)lichaam beschrijft daardoor als het ware een grafiek van zijn eigen snelheidsveranderingen in de referentie ruimte, boven in de afbeelding. Het eigen tijdverloop van het lichaam versnelt en vertraagt tussen A en B precies omgekeerd. Zo ontstaat in de referentie tijd, onder in de afbeelding, een gespiegelde grafiek van de snelheidsveranderingen van het eigen tijdverloop van het (hemel)lichaam.
De resultante van de beide grafieken is de lijn van A naar B, waarin de tegengestelde snelheidsveranderingen zijn geneutraliseerd en waardoor het (hemel)lichaam voor eigen gevoel eenparig beweegt.
Ga door naar: 4.3. De paradox van ruimtetijd