De enige manier waarop de Bolwaarnemer het gevoel in zijn wetenschap kan betrekken, is door aan te nemen dat de Aarde hetzelfde voelt als hij. (Alweer een axioma.) Hij moet derhalve aannemen dat de Aarde eveneens slechts voor haar eigen gevoel eenparig beweegt. In dat geval moet er namelijk een inwendig mechanisme bestaan waarmee de Aarde alle versnellingen en vertragingen, die haar door de versnelde zonnebeweging worden opgelegd, kan neutraliseren.
Aangezien beweging twee componenten heeft - snelheid en richting – zal de Aarde ze beide moeten neutraliseren om een eenparige beweging te krijgen. Westers gezien moet daarvoor een coördinatenstelsel gekozen zijn. Maar zo'n coördinatenstelsel is hier niet relevant, omdat de versnelde beweging van de Zon in feite op een aanname berust n.a.v. het wiebelen van de zonneboog. De Aarde hoeft dus enkele en alleen te neutraliseren hetgeen de Bolwaarnemer heeft moeten aannemen: de versnelde beweging van de Zon.
Op basis van westerse gegevens, zoals die zijn beschreven in NB.8, ligt het voor de hand te veronderstellen dat de Aarde de versnelde zonnebeweging neutraliseert door te roteren, en met de scheefstand van haar rotatieas. Deze eigenschappen van de Aarde kun je namelijk interpreteren als het aardse verzet tegen de versnellingen, die haar worden opgelegd door de ruimtelijke verplaatsing van de Zon. En omdat rotatie en scheefstand van de aardas, etmalen en seizoenen veroorzaken, kun je alle tijdsintervallen – en daarmee het tijdsbesef – beschouwen als het directe gevolg van dat aardse verzet.
NB.26 De verzetshypothese voor het gevoel is dus ook weer een belangrijk axioma in de Elementenleer.
Ga door naar: 4.2. Een andere relatie tussen ruimte en tijd