Er is dus een complexere beweging gaande dan een simpele rotatie of cirkel, waardoor de Aarde onmogelijk als stilstaand of eenparig bewegend kan worden beschouwd.

NB.8 In de huidige natuurkunde is van de periodiciteit van het jaar bekend dat, als je de rotatieas van de Aarde loodrecht laat staan op het vlak van haar beweging rond de Zon, of omgekeerd; als je het vlak van de circulaire beweging van de Zon loodrecht laat staan op de rotatieas van de Aarde, elke dag exact hetzelfde patroon zou hebben en de beweging dus eenparig zou zijn t.o.v. de Aarde. Maar als je de rotatieas van de Aarde een niet-loodrechte hoek laat maken met het vlak van haar baan rond de Zon, of omgekeerd; als je het vlak van de circulaire beweging van de Zon niet loodrecht laat staan op de rotatieas van de Aarde, dan is de beweging opeens niet meer eenparig t.o.v. de Aarde. De punten van het aardoppervlak staan soms dichterbij, soms verder af van de Zon. Het verklaart waarom het weer op het zuidelijk halfrond van de Aarde het omgekeerde is van het noordelijk halfrond. De aardas staat momenteel in een hoek van 23,44o met de normaal op het baanvlak van de Aarde rond de Zon.

De baan van de Aarde rond de Zon wordt nog door meer zaken beïnvloedt; zo veroorzaakt de invloed van naburige planeten een geringe uitrekking van de baan tot een licht excentrische baan. De vorm ervan verandert in de loop der tijd, afhankelijk van de positie van de planeten ten opzichte van elkaar, en versterkt c.q. verzwakt op die manier het effect van de seizoenen.

Een andere periodiciteit wordt veroorzaakt door het tollen van de aardas: de hoek van de as ten opzichte van de baan rond de Zon verandert voortdurend. De periodiciteit hiervan is vastgesteld op zo'n 25800 jaar: Over ca. 13.000 jaar staat de Poolster daardoor ca. 47 graden van de noordelijke hemelpool en niet er vlakbij zoals nu. Deze periodiciteit heeft invloed op het klimaat.

In de geodesie zijn nog enkele andere periodieke en niet-periodieke bewegingen van de aardas bekend. Zij zijn echter minimaal en spelen eigenlijk alleen een rol bij de satellietnavigatie.


Op grond van de gestelde conclusie moest de Bolwaarnemer dan ook vaststellen, dat zijn referentieframe ongeschikt is om te dienen als richtlijn voor het subjectief-wetenschappelijke waarnemen. Einde verhaal dus, ware het niet dat ......

Ga door naar: 2.5. Axioma's

­