In het referentieframe worden nu enerzijds de etmalen veroorzaakt door de dagelijkse omloopbaan van de Zon. Anderzijds wordt de afwisseling der seizoenen er veroorzaakt door een periodiek stijgen en dalen van de zonneboog: De omloopbaan van de Zon schuift elke dag ietsje op, totdat hij zijn hoogste/laagste punt bereikt heeft, en keert dan weer dag voor dag terug totdat hij zijn laagste/hoogste punt bereikt heeft (periodiciteit: half jaar).
In het referentieframe wiebelt de zonneboog dus heen en weer op de denkbeeldige O-W as (zie herhaalde afb.). Het gewiebel zorgt er ook voor dat de seizoenen op het zuidelijk halfrond van de Aarde het omgekeerde zijn van die op het noordelijk halfrond. Hieruit kun je afleiden dat de Zon t.o.v. de Aarde een tweede omloop kent – een jaarlijkse – die voor het referentieframe natuurlijk eveneens eenparig moet zijn t.o.v. de roterende Aarde, dus net zoals bij de zonneboog.
Het probleem is echter dat wanneer de jaarlijkse omloop van de Zon eenparig zou zijn t.o.v. de eenparig roterende Aarde, de stand van de zonneboog elke dag gelijk zou zijn. Het bewegingsvlak van de Zon zou dan namelijk loodrecht staan op de rotatieas c.q. de noord-zuid as van de Aarde. Maar omdat het gewiebel er voor zorgt dat er seizoenen ontstaan en dat de seizoenen op het zuidelijk halfrond van de Aarde het omgekeerde zijn van die op het noordelijk halfrond, kan die hoek niet loodrecht zijn en is de jaarlijkse omloop van de Zon dus niet eenparig t.o.v. de eenparig roterende Aarde.
Het ongelijk zijn van dagen onderling – en daarmee het bestaan van de seizoenen – suggereert derhalve dat de Aarde eenparig roteert t.o.v. een versneld bewegende Zon.
NB.7 Aan de hand van de relatieve bewegingen van een groot aantal sterren is inmiddels bekend dat onze Zon met een snelheid van zo'n 220-250 km/s rondom het centrum van de discusvormige Melkweg (Galaxy) draait.
Ga door naar: 2.4.Exercitie referentieframe mislukt?