Van het CAM is de achtergrond in het kort als volgt:

Abstractie

Een natuurwetenschap dient gebaseerd te zijn op uiterst betrouwbare en dus wetenschappelijke waarneming. Dit betekent dat waarnemers zich bij het wetenschappelijk onderzoek moeten bepalen tot de feiten, en niet mogen worden beïnvloed door een eigen gevoel, vooroordelen of andere persoonlijke zaken. Volgens de (klassieke) westerse inzichten betekent dit derhalve dat zij objectief moeten waarnemen en beslist niet subjectief.

Feitelijk moeten waarnemers in dat geval geabstraheerd zijn van al de gebeurtenissen die zij waarnemen.

Aangezien alles beweegt in het heelal, is 'geabstraheerd zijn' in de natuurkunde alleen mogelijk wanneer waarnemers absoluut stil staan. Alleen dan zijn zij referentielichamen, zoals dat heet in vakjargon.


 
Projectie hypothese

Vanwege de universaliteit van beweging kunnen wetenschappers dus per definitie geen referentielichamen zijn. Westerse fysici gaan er daarom van uit, dat zij desondanks wetenschappelijk kunnen waarnemen/meten, als zij hun eigen bewegingen projecteren op de waar te nemen gebeurtenis: De projectiehypothese.

NB.1 Volgens Karl Popper (1902 – 1994) moet men voor wetenschap altijd een bepaalde theoretische hypothese vooropstellen en vervolgens proberen deze hypothese te weerleggen. Zo'n hypothese kan slechts gecorroboreerd of ondersteund worden, maar nooit echt door de waarneming tot het niveau van zekere kennis gebracht worden. Van zuivere afleiding uit de waarneming naar zekere kennis (empirisme) is dus geen sprake.

 

In de westerse natuurkunde wordt die projectie uitgevoerd met behulp van een coördinatenstelsel. Daarin kunnen ook de verschillende bewegingsrichtingen worden verwerkt. Door de op die manier verkregen schijnstilstand zijn wetenschappers volgens de westerse natuurkunde voldoende geabstraheerd van al het bewegende dat ze waarnemen.

In feite is de projectiehypothese dus het eerste axioma of postulaat van de westerse natuurwetenschap.

NB.2 Een axioma of postulaat is in de wiskunde en logica een niet bewezen, maar als grondslag aanvaarde bewering. Een verzameling van axioma's is dan ook de kleinst mogelijke verzameling van veronderstellingen die een theorie mogelijk maken.

 

De projectiehypothese neemt dus niet weg, dat de westerse wetenschappers nog steeds bewegen, waardoor hun waarneming alsnog gekleurd c.q. subjectief kan zijn.

Naast de projectiehypothese zijn daarom nog aanvullende voorwaarden vereist om de objectiviteit van het waarnemen te maximaliseren. Ik concludeerde dat het CAM daarvoor de ultieme spelregels beschrijft. Westerse wetenschap is dan ook een wetenschap op basis van optimaal objectief waarnemen. Subjectiviteit is derhalve een taboe in wetenschap.

 

Ga verder naar: 1.2.2. Achtergrond van de wetenschapsmodellen CCM en ASM

­