De Elementenleer werd niet begrepen en wordt daarom sinds het begin van de 17e eeuw door de westerse wetenschap beschouwd als een daoïstische filosofie en de TCG als een bijgeloof. Maar omdat de TCG ook bij zeer kleine kinderen en dieren helpt, kan ik mij dat niet voorstellen. Zij zijn door een filosofie/bijgeloof immers niet te beïnvloeden. Ik kon me dan ook niet neerleggen bij die beschouwing, zeker niet omdat ik twee belangrijke argumenten had die mij nieuwsgierig maakten:

  • Ten eerste is de Elementenleer naar mijn idee veel te mathematisch om een geloof te zijn.
  • Ten tweede is de westerse wetenschap volgens mij niet – en zeker niet in de periode van voor Einstein – in staat om deze leer op haar wetenschappelijke merites te beoordelen.

 

Met betrekking tot het eerste argument heeft de lezer waarschijnlijk al een indruk en kan dat waarschijnlijk met mij eens zijn. Gemakshalve volsta ik hier dan ook met het tweede argument:

Met de astronomen Johannes Kepler (1571-1630) en Galileo Galilei (1564-1642) begon de spraakmakende ontwikkeling van de westerse natuurkunde in het algemeen en de sterrenkunde in het bijzonder. Voor de Chinese geleerden, die vanwege de intensieve handelsbetrekkingen met Europa goed op de hoogte waren van wat er in het westen gebeurde, was dat een bittere pil. Er zat niets anders op dan de westerse superioriteit op natuurkundig gebied te erkennen. En omdat de twee meest basale Chinese wetenschapsmodellen – het CCM en het ASM – zich absoluut niet verdragen met het meest basale model, het CAM, van de westerse wetenschap – ik kom er straks op terug – werd de oude Elementenleer al snel verguisd. De leer wordt sindsdien, zowel in oost als west, beschouwd als de grondslag van een daoïstische filosofie. Die mening bestaat nu dus al zo'n vierhonderd jaar.

In de laatste eeuw is er echter heel wat veranderd in de westerse natuurkunde. De moderne kwantummechanica met zijn onzekerheidsprincipe, verdraagt zich ook niet met het westerse CAM, en de relativiteitstheorieën van Einstein konden slechts – het was de redding voor de westerse natuurkunde – met kunst- en vliegwerk worden aangepast. *

 

'Dat schept wellicht de ruimte voor een rehabilitatie van de oosterse wetenschapsmodellen, CCM en ASM', meende ik. Ik vroeg mij daarom af hoe dergelijke wetenschapsmodellen ontstaan en waarom zij zo bepalend zijn voor een natuurwetenschap. Ik ben me dan ook gaan verdiepen in de achtergronden ervan.

 

Lees verder: 1.2. Achtergrond van wetenschapsmodellen

­